Ga naar de inhoud

Van 1340 – 1970

Kroniek van droeve waterjaren

De titel van deze tekst is geleend van Jan van Petersen, die in zijn boek ‘De Waterplaag’* een gelijknamig hoofdstuk wijdt aan wat er in onze regio van de 14e tot en met de 20e eeuw gebeurde. De volgende tijdlijn is beperkt tot Doesburg.

1340 Hertog Reinald van Gelre geeft Doesburg toestemming voor een stadsuitleg omdat het aantal inwoners ‘minret om afbreuk des waters’.

1421  Veel schade in de regio, veroorzaakt door de St. Elisabethsvloed van 19 december. Rond de jaarwisseling wordt met man en macht aan de dijken gewerkt.

1423 Dooi, volgend op een langdurige vorstperiode, zorgt in het voorjaar voor wateroverlast. Ook een sluis wordt het slachtoffer.

1509 Rond de Kerst is er in Doesburg hoog water. ‘De dijk van der Oeijpoirt doerlijep’ en ‘dat verlait opdreeff’. 

1521/1522 Van november tot eind maart veel wateroverlast; nagenoeg alle tarwe staat onder water.

1526 Begin maart staan de landerijen rond de stad onder water.

1533 In de zomer doet zich een ongekende overstroming voor. De schade aan de gewassen is groot. Veel bewoners krijgen het zwaar.

1565 Het jaar begint ijzingwekkend koud. In maart volgt tegelijkertijd sneeuw en dooi. In februari breekt bij de Koppenberch een dam door; over het ijs aangevoerde karren met mest moeten het gat dichten. De brug voor de Ooipoort wordt verzwaard met behulp van met water gevulde wijnvaten. Er zijn prblemen bij de lange brug tussen Doesburg en Ellecom, bij de dam op de sluis op de stadskoppel en bij de volwatermolen.

1571 Overstromingen rond de stad in februari en maart.

1572 Rond de stad staat het water zo hoog dat het verkeer met Dieren en Lathum met schuiten wordt onderhouden. Begin juni wordt de Veerpoort met zand en mest gevuld om het binnendringen van water te voorkomen.

1573 Weer met schuitjes ‘int hoge water nae Dieren’.

1577/1584 Jaren achter elkaar stonden de landerijen rond de stad blank.

1587/1588 De brug op de stadsweide drijft weg; de dijk op de Ooi breekt door.

1592/1593 Vier jaar later zijn er weer gaten in de dijk op de Ooi. Er wordt voorkomen dat de dijk bij het verlaat het begeeft. In de stad gelegerde soldaten hebben een gids nodig omdat zij zich in het overstroomde gebied niet kunnen oriënteren.

1595 Grote schade aan de fortificaties van Doesburg.

1607 Leden van het schoenmakersgilde dichten een doorbraak in de Ooipoortdijk. Een vat bier is de beloning. Het hoge water veroorzaakt ook schade aan de in opdracht van prins Maurits nog maar net aangelegde bolwerken.

1608 Na extreme kou in de eerste maanden van het jaar veroorzaakt invallende dooi vernielingen aan de wegen naar de Meipoort en de Ooipoort, de lange brug en de brug over de verlegde IJssel.

1610 Hoog water veroorzaakt een gat bij het verlaat.

1634 In het voorjaar breekt de Ooipoortdijk niet één maar twee keer.

1635 Begin februari brengen Doesburgers met aken brood naar Angerlo en Olburgen.

1651 Na een decembermaand met felle vorst veroorzaakt de combinatie van dooi en hevige regen- en sneeuwval in januari ernstige wateroverlast bovenstrooms. Ure ter Beeck en Harmen ter Beeck varen vanuit Doesburg met voedsel naar onder andere Hummelo, Toldijk, Drempt en Angerlo.

1657/1658 Doesburg brengt brood naar de slachtoffers van een dijkdoorbraak bij Pannerden.

1671 In de zomer en het najaar is er hoog water rond Doesburg waardoor onder meer de brug over de Hank wegspoelt.

1672 Ter verdediging van de stad wordt water ingezet tegen de troepen van Lodewijk XIV. De sluizen gaan in het vroege voorjaar dicht. Wanneer in april de IJssel weer stijgt besluit Willem III de sluizen in de Ooipoortdijk te openen zodat de omgeving van de stad volloopt. Het plan mislukt omdat men vergeet de sluizen weer dicht te zetten op het moment dat de IJssel zakt. Bij een tweede poging breekt de Ooipoortdijk. Op 11 juni valt de stad, vrijwel zonder slag of stoot, in Franse handen.

1682 In november schrijft de stadssecretaris: ‘Op heden is de Ooijsche dijk doorgebroken’.

1711 De dijk voor de Meipoort breekt door; het verkeer is enige weken belemmerd.

1729 De Doesburgse Magistraat laat de armen gratis van hooi voorzien.

1784 In maart stijgt het water zo snel ‘dat het alle menschelijke begrip te boven ging’. Rond 12.00 uur komt het ijs in de IJssel in beweging. Om 21.00 uur staat het water al voor de stadspoorten. De buitenwacht moet met bootjes waren afgelost. Ook het kruitmagazijn staat in het water.

1794/1795 Op 13 oktober komen de Fransen aanstormen. De Raad van State geeft het bevel tot inundatie van de vesting Doesburg. Op 18 oktober is het zover. De inundatie leidt een paar dagen later tot een gat in de Ooipoortdijk, dat snel wordt hersteld. Van november tot half april blijft het gebied onder water staan. De dam in het Broekhuizerwater wordt doorgestoken en vervangen door een brug.

1799 Op 6 februari drijft de schipbrug met ophaalbrug weg. Het water in Doesburg staat achttien voet hoog. De scriba van de Lutherse kerk schrijft over de kou en het wassende water. Hij maakt zich met de inwoners van de stad zorgen om de mensen in de ‘omliggende dorpen en boerenhuizen waar noodteeken zijn uitgestoken’. Hulp bieden kan pas als het ijs dik genoeg is om de ‘ongelukkigen’ te bereiken. Ook in de stad is de nood groot. Willem de Vaynes van Brakell, de commandant van de vesting, is behulpzaam en bekostigt de ‘uitdelingen’ uit zijn privé-vermogen. Niet iedereen is even hulpvaardig. C. Kemperman weigert een aak af te staan voor de hulpverlening. Kemperman krijgt van de magistraat te horen dat hij het verdient de stad uit te worden gejaagd. Half februari slaat de brug over de Hank los en drijft weg.

1803 In februari veroorzaken overstromingen elders in Doesburg problemen. De Ooipoortdijk loopt over en op de Contre Escarpe is veel schade. 

1809 Begin januari raakt de in 1806 vernieuwde schipbrug zwaar beschadigd door een grote ijsschots. Vanuit Angerlo komt veel water in de richting van Doesburg. Er dreigt een conflict, maar de Bailluw van het Ambt Doesburg, H.W. van Rouwenoort van de Ulenpas en Willem de Vaynes van Brakell grijpen in. De Vaynes van Brakel laat de Drempterdijk door patrouilles bewaken. Er zijn problemen bij de Ooipoortdijk, de dijk bij de Haarmaat en de Contre Escarpe. ‘Veel meubelen de meeste alle beschadigd door het ijs zijn hier opgevist en in bewaring genomen’. Rond 20 januari is het ijs van de IJssel zo dik dat ‘de bovenlandse beladen karren met 4 paarden bespannen, naar Elkum over het ijs passeeren konden’. Eind januari barst er een ongekende storm los. 

Garrit en Derk Engelen zien dat er een noodvlag is uitgestoken bij een boerenwoning onder Angerlo, genaamd den Ticheloven en bewoond door Jan Janssen. Zij ‘begaven zig met hunne knegts in een aak, geen storm ontziende’ en al brekend door het ijs heen, halen zij ‘zeven menschen uit dien woning, uit welke de muuren door ’t ijs en woedende golven geslagen waren, en op het instorten stond…. en alhier ten hunnen huize behouden aangebragt hebben’. 

1814 Op 24 januari krijgt de burgemeester bericht van zijn collega uit Terborg dat de Oude IJssel snel stijgt. Nog diezelfde dag loopt de dijk tussen de Haarmaat en het Hoornwerk de Vrijheid over. Er vallen gaten in de Ooipoortdijk. Vanuit Doesburg worden levensmiddelen, onder andere uit het hulpmagazijn van de Russische en Pruisische troepen, naar bewoners van Angerlo op ‘Kronestein’ gebracht.

1816 In de zomer loop de Fraterwaard vol, onder andere als gevolg van heftig onweer en stortregens in Zwitserland en Duitsland.

1838 Op 2 maart drijft de brug over het Broekhuizerwater weg; de de Driekoningenbrug wordt verbrijzeld en de schipbrug en de watermolen lijden zware schade.

1855 In de avond van 5 maart worden in Doesburg noodschoten gelost. Alles staat echter al onder water.

1882 Door het hoge water op 30 januari drijft een sluis op de stadsooi weg.

1920 De jonge burgemeester van Angerlo, jhr. H.M.J.F.E. van Grotenhuis, verlaat op woensdagavond 14 januari de sociëteit in Doesburg om per rijwiel huiswaarts te keren. Hij komt niet aan en vier dagen later begint men te dreggen. ‘Op 100 m van zijn huis vond men eerst de fiets en daarna het lijk van het slachtoffer. Het meest waarschijnlijke is dat hij bij een duiker in den weg het stuur is kwijt geraakt en gevallen.’

1926 Op Nieuwjaarsdag loopt het haventerrein onder en komt de Ellecomse dijk onder water te staan. De volgende dag wordt de autobusdienst Doesburg-Dieren gestaakt.’ Passagiers worden vervoerd op een boerenkar die door 50 cm water rijdt’. Het water blijft stijgen; de gasfabriek en de kaliloods van de Fa. Eggink lopen onder. Stoomwasserij de IJsselstroom, waar het water een halve meter hoog staat, stuurt het personeel naar huis. De ambachtsschool sluit de deuren omdat leerlingen van buiten Doesburg niet meer kunnen bereiken. 

1970 Op 24 februari wordt langs de Contre Escarpe begonnen met het maken van een nooddam van zandzakken; een huis komt onder water te staan.

* Een uitgave van de Walburg Pers uit 1978

> Terug

Instagram
WhatsApp