
De zonnekoning voor de poorten van Doesburg
De Franse koning Lodewijk de veertiende, ook bekend als de Zonnekoning, is in 1672 34 jaar oud. Hij is ambitieus en wil grote delen van Europa veroveren. Lodewijk heeft zijn zinnen gezet op de Republiek, die rijk is geworden dankzij de VOC en de Oostzeehandel. In 1672 ziet hij zijn kans schoon. Ook Engeland en de bisdommen Keulen en Munster vinden De Nederlanden een aantrekkelijke prooi. Zij trekken samen met de Franse ten strijde.
Populair
Hoewel de Spaanse koning ziek in bed ligt, zijn de Zuidelijke Nederlanden nog stevig in Spaanse handen. Daarom maakt Lodewijk een omtrekkende beweging en valt hij aan vanuit het Oosten. Zijn leger telt 120.000 man en bestaat helemaal uit Fransen. De koning voert zelf het bevel, ondersteund door een aantal raadgevers. Ondanks de strenge krijgstucht is de Zonnekoning populair onder de manschappen.
Huurlingen en boeren
De Fransen zijn goed voorbereid. Zij zijn een van de eerste legers die uniformen dragen. Omdat Lodewijk weet dat er rivieren moet worden overgestoken worden drie pontonbruggen met ieder honderd koperen bootjes meegenomen. Tegenover deze grootmacht staan de troepen van de 21 jaar jonge prins van Oranje. Zijn leger telt 20.000 man en bestaat voornamelijk uit huurlingen en boeren. Oranje heeft door geldgebrek nauwelijks middelen om een fatsoenlijk leger op de been te brengen.
Extreem lage waterstand
Op 9 april neemt de Prins van Oranje het bevel over van Johan Maurits van Nassau-Siegen. Na een koude en droge winter staat het water in de IJssel extreem laag. Hoewel het een paar weken later zo hard regent dat de uiterwaarden onder water komen te staan is de situatie begin mei weer problematisch: het water in de IJssel staat dan zo laag dat je het met paard en wagen kunt oversteken.
Die lage waterstand heeft ook andere akelige gevolgen. Bevoorradingsschepen vanuit Nijmegen kunnen Doesburg niet bereiken. Coutis, de commandant van het Doesburgse garnizoen krijgt opdracht de sluizen van de Oude IJssel en het Broekhuizer water open te zetten. Dat moet er voor zorgen dat de stad rondom in het water komt te staan. Het snel toestromende water verwoest echter de aarden wal bij de Ooipoort en omdat Coutis vergeet de sluizen weer te sluiten, stroomt het weinige water weg naar de IJssel.
Onenigheid
De Prins besluit daarop Coutis te vervangen door Johan van Ingen Nieuland, maar hij vergeet het schriftelijke bevel daartoe uit te vaardigen. Als gevolg daarvan krijgen de beide mannen onenigheid. Ze sluiten een compromis en gaan om de dag bevel voeren. Dat werkt natuurlijk niet, en het is een van de oorzaken van de latere onverwacht snelle val van de stad. Ook de magistraat is niet gerust op de goede afloop. Op 7 juni besluiten zijn dat de geïnde belastingen direct naar het stadhuis moeten worden gebracht om de troepen te kunnen betalen.
Franse troepen bij Drempt
Op donderdag 16 juni worden bij de kerk van Drempt Franse troepen gezien. De stad wordt omsingeld. Er worden tentenkampen opgezet en er arriveren brieven met de dwingende oproep zich over te geven. Die brieven gaan allemaal ongeopend retour. Lodewijk XIV komt aan op de Ulenpas en een dag later, op vrijdag, begint het beleg. De Zonnekoning zelf leidt de belegering. Op zaterdag graven de belegeraars zich in bij de stad. Ze maken borstweringen, maar aanvankelijk dreigt er nog geen gevaar.

Kanonnen en geweervuur
Als voor de Meipoort een Franse heraut met brieven verschijnt worden die opnieuw niet geopend. Ook een gesprek met kolonel Van Nieuland wordt afgewezen. Dan wordt de stad op zondag en maandag bestookt met kanonnen en geweervuur. De toren van de Grote Kerk wordt zwaar getroffen. Een groot gedeelte van de bevolking zoekt zijn toevlucht in de Gasthuiskerk, waar de ingemetselde kogels nog herinneren aan de grote schade.
‘Redeloos, radeloos en reddeloos’
Het moreel van de manschappen in de stad laat te wensen over en er is onenigheid tussen de militairen onderling – Coutis en Van Nieuland – en tussen de militairen en de magistraat. Veel vrouwen en andere burgers trekken met witte vlaggen naar de barricaden. Ze willen de stad overgeven aan de Fransen maar worden door de eigen troepen van de wal gejaagd. Ook Doesburg is dus ‘redeloos, radeloos en reddeloos’.
Op dinsdag 21 juni zijn er vanuit Doesburg twee uitvallen met ruiters en troepen, maar beide zijn van korte duur omdat ze onvoldoende worden gesteund door de artillerie op de stadsmuren. ’s Avonds tekent de commandant van het garnizoen de akte van capitulatie.

Laatste dag van Het Beleg van Doesburg in 1672
Podcast: Majoor Rudolf Frederik van Isselmuden over de laatste dag van het beleg in juni 1672
‘Kan ik niet beter het leger verlaten?’
‘Godard, heer van Ginkel bevindt zich kort na de overgave op 23 juni in een lange stoet van militairen die zich terug trekt van de IJssel. ‘U hebt ongetwijfeld van onze fraaie retraite gehoord’ schrijft hij zijn vader beschaamd. De afgang is compleet tegenover zijn ouders, zijn gezin maar ook tegenover het vaderland. Nog maar een paar weken geleden heeft hij gezworen ‘goed en bloed’ bij die linie in de waagschaal te werpen. De IJssellinie heeft maandenlang de ruggengraat gevormd van alle speculaties over de weerbaarheid van de Republiek. Maar dat was een vergissing. Godard: ‘Het scheelt weinig of wij hebben in drie weken het land verloren waarvoor onze voorouders tachtig jaar hebben gevochten’ (Luc Panhuysen: Rampjaar 1672).
Zware tijden
Al op 29 juni komt de nieuwe Franse gouverneur Mantauban met een eerste eis. De stad moet hem een gemeubileerd huis bezorgen of anders een aanzienlijke geldsom betalen. De magistraat kiest voor het laatste en vraagt alle burgers een vrijwillige bijdrage. Het is een voorbode van zware tijden waarin de stad flink in de buidel moet tasten; om de Franse bezetters te onderhouden en om de aangerichte schade te vergoeden.
Extreme belasting
De Franse koning legt Gelderland een extreme belasting op. Die is zo hoog dat de Doesburgse magistraat in overleg met andere steden besluit om alle huishoudens naar vermogen aan te slaan. Zo wordt een kwart van het geld bijeengebracht. Krap een maand later, in augustus, maakt de magistraat bekend dat voor de volgende avond opnieuw belasting moet worden betaald, op straffe van sancties door de intendant van de Franse koning, Louis Robert.
Een greep in de kas van het Gasthuis
Deze Robert maakt er een sport van om met heffingen en afkoopsommen zoveel mogelijk geld binnen te halen. Het maakt hem berucht … en klagen is zinloos. Een jaar later, in februari 1673, is de nood zo hoog gestegen dat de magistraat een greep doet in de kas van het Gasthuis. Als in juni een nieuwe noodmaatregel volgt hebben veel Doesburgers – om de belastingen te ontlopen – de stad inmiddels verlaten. Het stadsbestuur stelt voor hun huizen en landerijen in onderpand te geven of te verkopen. De stad moet palissaden aanleggen en hooi en stro leveren voor de Franse paarden.

Onmogelijke eisen
In februari 1674 komt de bezetter met nieuwe eisen. De magistraat meent dat de burgerij niets meer kan opbrengen en besluit de Stadsweiden aan de Lamme IJssel en de Voskensweerdjes te verpachten. De laatste eisen van de bezetters, op 15 april, zijn een soort afscheidscontributies die onmogelijk zijn op te brengen. In sommige steden worden burgemeesters als gijzelaars meegenomen, maar in Doesburg is dat voor zover bekend niet gebeurd.
Doesburg is totaal verarmd
Ruim een week later, op 22 april, vertrekken de Fransen. In de notulen van het stadsbestuur duikt de naam op van de Prins van Oranje, Stadhouder Willem III. Willem is gemachtigd nieuwe stadsbesturen aan te stellen, en kennelijk gebeurt dat ook in Doesburg. Het nieuwe stadsbestuur kent allemaal nieuwe namen en probeert schoon schip te maken. Doesburg is totaal verarmd en het herstel vraagt veel tijd. Zo duurt het vijftig jaar voordat de schipbrug weer kan worden gebruikt.
De vestingwerken zijn gesloopt en de stad ligt open voor de vijand. Die situatie blijft bestaan tot het einde van de 17e eeuw als wordt besloten om nieuwe vestingwerken aan te leggen: Menno Van Coehoorn ontwerpt en bouwt de vesting zoals we die vandaag nog kennen: de Hoge en Lage Linie.
Colofon

Research: Margreet Frankot
Tekst: vrij naar de Stadsvertelling 1672 van Margreet Frankot op 7 november 2021
Tekstbijdragen: Marijke Peelen
Podcast: Hans Mulié en Maarten Lindner, LiViPro Mediaproducties
Kaart belegering: Rob Verhoeff
Foto Margreet Frankot: Leo Wouters
Bronnen:
‘Rampjaar 1672’ van Luc Panhuysen, Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg, Wikipedia
Eindredactie: Theo Maas
Vormgeving: Han Jansen
Doesburg, januari 2022
Meer weten?
De laatste dag van het beleg van Doesburg
Majoor Rudolf Frederik van Isselmuden beschreef de laatste dag van het beleg in juni 1672. Hans Mulié en Maarten Lindner van LiViPro Mediaproducties maakten op basis van zijn getuigenis deze podcast.
Boekentip
’… Godard hoefde slechts de schipbrug over de IJssel te nemen. Als hij met zijn paard aan de toom de plankieren betrad, had hij aan beide kanten goed zicht op de rivier die een hoofdrol vervulde in de verdediging. Aan dit water zou de vijand tot stand moeten worden gebracht…. iedereen zag voor de IJssel een hoofdrol weggelegd. Als deze rivier behouden kon blijven, was de Republiek gered. Doesburg was een van de sterkste vestigingen aan de IJssel, zijn regiment zou in de voorlinie komen te liggen.’
Van stads- naar landsverdediging
Prins Maurits – stadhouder van 1585 tot 1625 – maakt van Doesburg een grensvesting, een zogenaamde frontierstad, en onderdeel van de landsverdediging. Nog tijdens de Tachtigjarige Oorlog – De Opstand – wordt aan het begin 17e eeuw een begin gemaakt met de uitvoering van zijn plannen. Die zijn gebaseerd op de inzichten van vestingbouwer Simon Stevin.
Lees verder >
Stadsmuren en torens worden verlaagd tot ongeveer 3 meter en versterkt met een aarden wal en negen bolwerken of bastions. In de stadsgracht komen aan de landzijde vier driehoekige ravelijnen. De benedenstroom van de Oude IJssel wordt verlegd en in het noorden en zuiden komen twee hoornwerken, aarden buitenwerken. Het noordelijkste daarvan, het Sloots Hoornwerk, dient om te verhinderen dat de vijand de stadsgracht kan laten leeglopen.
Op de kaart is de eerste Schipbrug te zien die is aangelegd in 1643, kort voor de Vrede van Münster in 1648, aan het einde van de Tachtigjarige Oorlog.
Leggen we deze kaart op de kaart van het Doesburg van nu dan zien we:
1) Het Oude Moerbolwerk of Muurbolwerk, nu het Mauritsveld.
2) Het Zuilensbolwerk, de locatie van de huidige Hanzeweg.
3) Het Saltpoortbolwerk, dat correspondeert met Veerpoortdijk
4) Parkeerterrein De Bleek, toen het Doensbolwerk of Denenbolwerk, ook wel St. Petersbolwerk of Koepoortbolwerk.
5) Het Haagdoornbolwerk lag op de plek waar nu de vijver is, achter de Lindewal.
6) Het Oude Molenbolwerk, nu de hoek Lindewal / Nahuyssingel.
7) Het Roode Toorenbolwerk, dat correspondeert met de plek waar nu basisschool De Horizon ligt.
8) Het Molenbolwerk; daar is nu de Algemene Begraafplaats gesitueerd.
9) Het Kattenbolwerk of Meipoortsbolwerk; dit komt overeen met de huidige locatie van de RK-Kerk aan de Juliana van Stolberglaan.