Tijdlijn van de Doesburgse sjoel, de synagoge
1719 Benedictus Goldsmit mag als enige in zijn huis een ‘jodenkerk’ houden.
1785 B.P. Gomperts vraagt toestemming om de wetsrollen van de oude naar de nieuwe synagoge te mogen brengen.
1800 Een huisje in de Torensteeg / hoek Kerkhof wordt gekocht door de vier joodse families Wolff, Van Bingen, Levy en Groonheim om er een sjoel in te richten.
1805 Diezelfde vier families plus Katz kopen het naast de sjoel staande huisje.
1807 De ingestorte sjoel aan de Torensteeg kan bij gebrek aan financiële middelen niet worden hersteld. Collecties ter plaatse en een gift van koning Lodewijk Napoleon moeten uitkomst bieden.
1816 Gelderland telt 30 synagogen.
1898 Op 26 augustus wordt de vernieuwde en vergrote sjoel ingewijd: ‘Het was maar een klein godsgebouwtje, het witte jodenkerkje, maar groot genoeg voor de geen vijftig zielen tellende gemeente, die toen rond moest komen van een jaarlijks budget van 497 gulden, waarvan behalve onderhoud van sjoel en begraafplaats ook N. Polack (chazzen, rebbe: hij had veertien leerlingen) en sjoucheit moest worden betaald.’
1945 De sjoel wordt verwoest door het neervallende puin van de opgeblazen kerktoren.
1947 De Joodse gemeente in Doesburg wordt opgeheven en wordt onderdeel van die van Arnhem.
1950 Overdracht van de opstal en grond aan de gemeente Doesburg.
1953 De ruïne van de sjoel maakt plaats voor de Apostolische Kerk.
Op den duur zijn alle drie de joodse begraafplaatsen geruimd. De stoffelijke resten zijn naar Doetinchem overgebracht.