Als hertog Karel van Gelre op bezoek komt, berg je dan maar …
Een bezoek van Karel van Gelre betekent doorgaans niet veel goeds. Als hertog Karel zich laat zien is hij meestal op zoek naar geld. Geld dat hij nodig heeft voor zijn dure oorlogen. En als er naar de zin van Karel niet snel genoeg voldoende geld wordt opgebracht, zijn de kerkers van Arnhem niet ver weg. Kerkers, waar je zo snel niet weer uit komt …
In Doesburg kunnen ze zich het vorige bezoek van Karel nog goed herinneren. Twee jaar geleden heeft hij in het Fraterhuis al eens om geld gevraagd. Toen is het met veel moeite gelukt om het gevraagde bedrag bij elkaar te krijgen. Is het dan nooit genoeg? Maar in april 1529 komt Karel niet om geld. Er is wat anders aan de hand.
Acht jaar eerder, in 1521, heeft de monnik Maarten Luther in Worms zijn stellingen op de kerkdeur getimmerd. Dat heeft in de kerk een schok teweeg gebracht. Luther krijgt in korte tijd veel aanhang, iets waar de leiding van de kerk niet blij mee is. Luther wordt in de ban gedaan en zijn leer wordt verboden. Mensen die betrapt worden op sympathie voor de nieuwe leer kunnen op de brandstapel terecht komen.
Maar niet alleen de kerkelijke macht, ook de gevestigde wereldlijke macht is fel gekant tegen het Lutheranisme. De achterliggende gedachte is dat als de mensen in opstand komen tegen de gevestigde godsdienst, ze dit ook makkelijker kunnen doen tegen de wereldlijke macht. Dat is de reden dat ook Karel van Gelre sterk gekant is tegen de opkomst van het Lutherse geloof. Hij heeft 7 dagen vóór zijn bezoek aan Doesburg nog een fel plakkaat uitgebracht tegen de ketterij.
Een berucht plakkaat
De 17e-eeuwse schrijver Van Slichtenhorst schrijft in 1654 over dit plakkaat:
… die (Karel van Gelre) op 17 april 1529 een bloedig gebod liet uitgaan, door hemzelf ondertekend, tegen jongeren of ouden, ingezetenen of vreemdelingen, mannen of vrouwen, die besmet waren met Lutherse ideeën en thuis of in de herberg of op andere bijeenkomsten over deze naar ketterij riekende leer spraken en die strijdig was met de leer der Kerk, zonder pardon ter dood veroordeeld zouden worden, met verbeurd verklaren van alle eigendommen, waarvan één deel zou worden gegeven aan de hertog, één deel aan de stad of gemeente waar het misdrijf had plaatsgevonden en één deel voor de aanbrenger”.
Het is dus duidelijk dat Karel niets van het nieuwe geloof moet hebben en dat hij de magistratuur van de stad en individuele personen aanmoedigt om Lutherse sympathisanten te verklikken. Zij kunnen daarvoor immers een flink deel van de eigendommen van de aangeklaagde krijgen. In dit licht moeten we het bezoek van Karel aan het Doesburgse Fraterhuis dan ook zien. Hij had een tip gekregen van iemand uit Doesburg, mogelijk zelfs een bewoner van het Fraterhuis, dat verschillende bewoners het Lutherse geloof zouden aanhangen.
Karel heeft met name vier mensen op het oog. Twee van hen, Jacobus Bislick en Johannes van Huesden, zijn het huis echter al ontvlucht als hij arriveert. Zij zijn blijkbaar van zijn komst op de hoogte.
Twee andere bewoners hebben minder geluk. Het zijn de monnik Henricus Wichert en de schoolmeester Arnoldus Kuyck. Niemand heeft hen blijkbaar voor de komst van de hertog gewaarschuwd. Ook kan het zijn dat ze de waarschuwingen in de wind hebben geslagen, misschien omdat ze meenden niets fout te hebben gedaan.
De twee gearresteerde fraterhuisbewoners worden door de mannen van de hertog naar Arnhem vervoerd. Daar wordt aan het hertogelijk hof een onderzoek tegen hen ingesteld. Uit hun onderkomens in het Fraterhuis worden alle boeken en andere geschriften weggehaald en meegenomen naar Arnhem, waar Karels ambtenaren ze onderzoeken op sporen van nieuwlichterij. Ook andere verdachte spullen die als bewijs dienst zouden kunnen doen worden meegenomen.
Aan zijn boeken herkent men de ketter
Aan het hof wordt zorgvuldig een lijst opgesteld van alle boeken en andere zaken die in beslag zijn genomen. Deze lijst is bewaard gebleven zodat we nu nog kunnen zien welke titels van boeken de twee mannen in bezit hadden en welke belastend voor ze waren. Het onderzoek naar de beide heren duurt enkele dagen.
Het bewijs dat in de boeken en spullen van de monnik Henricus Wichert wordt gevonden, is niet van dien aard dat hij veroordeeld kan worden. Wichert wordt dan ook vrijgesproken, maar niet na veel smeekbeden en jammerklachten. Wichert wordt vrijgelaten en keert als vrij man terug naar Doesburg.
De doodstraf voor de schoolmeester
Schoolmeester Arnoldus Kuyck komt er minder genadig van af. Hij heeft naar het oordeel van de onderzoekers nogal wat ketterse boeken in zijn bezit. Hij wordt, samen met een priester van de zogenaamde Kartuizers, veroordeeld tot de doodstraf door onthoofding. Zijn lichaam zal daarna in het openbaar worden verbrand.
Dit vonnis is nog minder zwaar dan een eerdere uitspraak. Kuyck wordt namelijk in eerste instantie veroordeeld tot de brandstapel. Toch geldt dit in Gelre in die tijd als een zeer zware straf. Er zijn hiervóór nog maar weinig mensen wegens ketterij ter dood veroordeeld. Het lijkt er sterk op dat Karel een voorbeeld wil stellen aan aanhangers van de Moderne Devotie om zich vooral niet in te laten met het Lutherisme. Dit komt in die kringen blijkbaar veel voor en Karel wil daar paal en perk aan stellen. Een afschrift van het vonnis wordt ‘keurig’ bij het Doesburgse Fraterhuis bezorgd. Het vonnis is terug te vinden in de kroniek van het huis.
De boekenlijst van Henricus de monnik
Welke boeken worden er eigenlijk bij de monnik en bij de schoolmeester gevonden?
De boeken van Henricus Wichert zijn bijna allemaal geschreven of gedrukt in het Latijn. Er zijn in de 16e eeuw nog nauwelijks werken uitgegeven in de volkstaal, en al helemaal geen theologische. Wichert heeft twee bijbels, één met het commentaar van een gezaghebbend theoloog uit de tijd en een kleiner exemplaar, waarschijnlijk een reisbijbeltje. Ook is er een compendium met verklarende teksten bij de bijbel. Verder heeft Wichert vier prekenbundels. Henricus is Dominicaner monnik, voor wie preken de belangrijkste activiteit is.
Wichert heeft ook nogal wat boeken van meer filosofisch aard – de filosofie heeft blijkbaar zijn speciale belangstelling. Ook een meer literair werk, waarschijnlijk Karel ende Edelgast, hoort bij zijn privébibliotheek. In de lijst worden nog andere titels genoemd, maar deze zijn moeilijk te interpreteren. Al met al vormt zijn boekenbezit geen aanleiding om hem vanwege ketterse opvattingen gevangen te houden – of erger.
Karel lijkt bij de arrestatie vrij zeker van zijn zaak en kan maar moeilijk geloven dat hij Wichert geen ketter is. De reden waarom hij dan toch gearresteerd is, moeten we dan waarschijnlijk ook zoeken in één of meerdere klachten van zijn toehoorders. Misschien hebben die zijn uitingen opgevat als Lutheraans.
Des Schoelmeysters boecken van Doesborch
De lijst van Arnoldus Kuyck bevat maar liefst 52 boeken, waaronder ook enkele geschriften, dus geschreven publicaties. Arnoldus, schoolmeester en bewoner van het Fraterhuis, is een belezen man. Dat betekent ook dat hij bemiddeld is. Een boek vertegenwoordigt in die tijd een aanzienlijk kapitaal.
In de lijst van ‘Des Schoelmeysters boecken’ staat een aantal zogenaamde heterodoxe, ‘vrijzinnige’ werken van diverse schrijvers. De voor ons bekendste zijn Luther zelf en Erasmus. Een werk met als titel: ‘Van de vrijheid van een christen’ komt maar liefst vier keer op de lijst voor. Dat geldt ook voor: ‘Uitleg van het Pater Noster, het Onze Vader’ en ‘Enchiridi’ van Erasmus. Mogelijk heeft Armoldus de boeken in bezit voor de verkoop of gebruikte hij ze bij het lesgeven. Deze boeken worden gezien als zeer belastend. Aan de andere kant heeft hij ook een boek van een zekere van Hoogstraten in bezit met als titel: ‘In tegenwoordigheid van de paus, over de enorme en ketterse dwalingen van Maarten Luther’. Deze Hoogstraten is een berucht inquisiteur en vervolger van aanhangers van Luther.
Al met al is de lijst met ketterse boeken wel zo lang dat het met Arnoldus slecht afloopt. Na twee weken gevangenschap wordt hij onthoofd en wordt zijn lichaam verbrand.
Het verraad van Arnoldus
Het is niet bekend van wie de tip afkomstig is dat Kuyck het Lutherse geloof zou aanhangen, maar opvallend genoeg bevat de lijst met in beslag genomen goederen nogal wat schuldbekentenissen. Arnoldus heeft een behoorlijk bedrag aan geld uitgeleend aan Doesburgers burgers en notabelen. Is hij daarom verlinkt? Enkele van de notabelen zijn met naam en toenaam bekend, zoals notaris meester Ten Haeve en bestuurder Gerrit Schaep. Mogelijk kon één van de schuldenaars zijn lening niet afbetalen. Om van die schuld af te komen zou de ‘tip’ kunnen zijn gegeven dat de schoolmeester er Lutherse sympathieën op na hield. Misschien was de tipgever zelfs uit op een deel van Kuyks vermogen. Het was immers bekend dat de bezittingen van een veroordeelde ketter voor één derde naar de tipgever / verklikker ging.
Zij namen de benen voor Karel
Hoe het afliep met de twee fraters die vóór de aankomst van Karel van Gelre bij het Fraterhuis al de benen hadden genomen?
Jacobus Bislick keert naar het Fraterhuis terug en vervult daar de belangrijke functie van procurator, een soort boekhouder. Johannes (Jan) Huesden wil niet in Doesburg blijven wonen. Hij vindt de kans om alsnog opgepakt te worden blijkbaar te groot. Hij vlucht naar het veel verdraagzamer geachte Holland, maar ook daar is het voor hem niet veilig. Uit een brief van 16 november 1539 van raadsheer Assendelft aan de Gelderse stadhouder Van Hoogstraten blijkt dat Van Heusden in Amsterdam gevangen is genomen. Het Hof van Holland verwijst hem naar de geestelijke (kerkelijke) rechter. Die rechtbank zet hem aan om, al of niet onder dwang, het ketterse geloof af te zweren, iets wat hij volgens de brief ook heeft gedaan.
Colofon
Research en tekst: Bert Stulp
Bronnen:
Walta drs. E.M.C.Th. – Bloed, zweet en tranen. Een onderzoek naar het Doesburgse archiefstuk 0327- nr. 4 uit 1529; uitgave in eigen beheer 2010.
Weiler A.G. – Necrologie, kroniek en cartularium van het fraterhuis te Doesburg (1432 – 1559); uitgave Radboud University Nijmegen 1974.
Pieters Gerard – Het fraterhuis van Doesburg. Kandidaatsscriptie middeleeuwse geschiedenis; uitgave in eigen beheer 1972.
J.L.G. Gregorius / J.W. van Petersen – Herinneringen uit de dagen mijner jeugd omtrent Doesburg.
Gelders Archief.
Wikipedia.
Wikimedia Commons.
Creative Commons.
www.heilige.net.
Peter Cox – Museum Arnhem GM-02882.
KU Leuven Bibliotheken Bijzondere Collecties, P940.224.2/Qo ERAS Para 1519-3, f. π1r
Eindredactie: Theo Maas
Vormgeving: Han Jansen
Doesburg, januari 2023
Meer weten?
De Moderne Devotie
De Moderne Devotie is een middeleeuwse volksbeweging die is gericht tegen de verloedering in de Katholieke kerk. De tucht en de discipline in de kerk zijn bijna tot het nulpunt gedaald. Geestelijken profiteren van de vele giften die de kerk ontvangt en leiden een luxe leventje. Het celibaat wordt niet meer serieus genomen. Er is vriendjespolitiek en corruptie tot op het hoogste niveau.
Lees verder >
Geert Groote
De grondlegger van de nieuwe beweging is Geert Groote (1340 – 1384), geboren in Deventer als zoon van de burgemeester. Grootte leidt een rijkeluisleventje maar besluit na een ernstige ziekte zijn leven drastisch om te gooien. Hij schenkt zijn huis aan het Deventer stadsbestuur op voorwaarde dat er een geloofsgemeenschap voor arme vrouwen in wordt gevestigd, de ‘Zusters des Gemenen Levens’. Het huis is het eerste waarin gewone (gemene) mensen leven volgens de principes van de Moderne Devotie: een persoonlijke beleving van het geloof en een eenvoudig en oprecht leven.Vooral in de IJsselstreek krijgt het huis veel navolging in Zuster- en Fraterhuizen die voorzien in hun eigen levensonderhoud.
Het Doesburgse Fraterhuis
In 1429 wordt aan de Waterstraat een Doesburgs fraterhuis gevestigd. Van dit huis is nog één stuk muur bewaard gebleven, tussen de Veerpoortstraat en de Waterstraat. De fraters worden in Doesburg goed ontvangen. Dit is niet overal het geval omdat de kerk ze soms ziet als bedreiging.
Lees verder >
De verhouding tussen de fraters, die uit Zwolle komen, en de Doesburgse kerk – lees: de Ridderlijke Duitse Orde – is goed. Dat blijkt in 1439 als de fraters van de pastoor van de Doesburgse kerk, Johan Naeltwijck, toestemming krijgen om een kapel te bouwen. Deze wordt twee jaar later door de bisschop ingewijd. In 1446 verhuizen de fraters naar een pand aan het Ruiterkwartier, nu de Nieuwstraat, schuin tegenover het toenmalige Catharijne Convent, waar nu garage Kleine is.
Ook het Doesburgse Fraterhuis is zelfvoorzienend. De inkomsten worden vooral verdiend met zielzorg, preken, het afnemen van de biecht afnemen en onderwijs. Dit verklaart waarom schoolmeester Arnold Kuyck in dit huis woont. Om extra inkomsten te genereren houden de fraters zich noodgedwongen ook bezig met landbouw.
In 1571 wordt het Fraterhuis opgeheven nadat – al in 1586 – de complete bibliotheek is verbrand door de Ierse soldaten van Sir Stanley. Deze staan onder commando van de graaf van Leicester die weer in dienst staat van Willem van Oranje.
Het Lutheranisme
Het Lutheranisme keer zich net als de Moderne Devotie tegen de misstanden in de kerk. Luther gaat daarbij echter veel verder dan Geert Groote. Hij wijzigt veel leerstellingen van de kerk en schrijft voor hoe het geloof geïnterpreteerd dient te worden. Luther erkent de paus niet als hoofd van de kerk en ook niet als tussenpersoon tussen de gelovigen en het hemelse gezag. Volgens Luther kunnen de gelovigen zich prima rechtstreeks tot God wenden.
Lees verder >
Volgens de lutheranen kan de hele geestelijke stand worden afgeschaft; iedere gelovige kan in principe elk ambt vervullen. Het feit dat er toch speciaal mensen worden benoemd om de sacramenten toe te dienen en de diensten te leiden is alleen bedoeld om chaos te voorkomen, dus uit praktische overwegingen. Het kopen van aflaten en het doen van goede werken, zoals in de katholieke kerk normaal is geworden, wordt door Luther verworpen. De mens kan zijn zonden niet afkopen, dit kan alleen door de genade van God. Van alle sacramenten in de katholieke kerk blijven er in het Lutheranisme maar twee over: de heilige doop en het heilig avondmaal. De liturgie in de eredienst wordt door Luther drastisch veranderd. Muziek en zang vormen een belangrijk onderdeel, evenals het gebruik van de bijbel.
Het bestaande gezag in de Rooms-Katholieke kerk ziet de opkomst van het Lutheranisme als een ernstige bedreiging en bestrijdt de nieuwe religie fel. Omdat de kerkelijke- en wereldlijke macht sterk met elkaar zijn vervlochten, zien ook de wereldlijke leiders de nieuwe leer als een bedreiging voor hun machtspositie en worden lutherse sympathieën krachtig de kop ingedrukt.
Een geheimzinnige archiefstuk
Sinds de jaren dertig van de vorige eeuw bevindt zich in het Rijksarchief in Arnhem een geheimzinnig archiefstuk. Dit document, opgeborgen in een stoffig mapje, behoort tot het oude archief van Doesburg. Het middeleeuwse archiefstuk bevat een lijst met boeken van een monnik en een tweede lijst – met boeken en andere zaken – van een Doesburgse schoolmeester.
Lees verder >
In 2010 schreef E.M.C.Th. Walta uit Arnhem een afstudeerscriptie middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. De Kroniek van het Fraterhuis te Doesburg was daarvoor een belangrijke bron. De bedoeling van de masterscriptie van Walta was echter niet om de kroniek van het Fraterhuis te analyseren, maar om dit geheimzinnige archiefstuk te onderzoeken. Zonder Walta’s werk zou het verhaal over schoolmeester Arnoldus Kuyck verborgen zijn gebleven. In combinatie met de transcriptie van de ‘Kroniek van het Fraterhuis’ wordt duidelijk wat de lijst en het archiefstuk betekenen.
Over de auteur
Bert Stulp, 75 jaar. Studeerde Sociale Geografie Rijksuniversiteit Groningen. Heeft gewerkt als leraar aardrijkskunde in Hengelo-Overijssel. Specialiseerde zich na zijn pensionering in verdwenen dorpen in Nederland en publiceerde hierover een serie van 5 boeken (ISBN: 9789079538096). Richt zich nu op de lokale Doesburgse geschiedenis, met onder andere de brochure ‘Vijf bijzondere Doesburgse gevelopschriften’ voor Monumentenvereniging Doesburg en verhalen op Doesburg Vertelt. Is getrouwd met Antoinette en heeft 3 eigen- en 3 bonuskinderen en 13 kleinkinderen.