Ga naar de inhoud
.

Artsen, ziekenhuizen en geneeskunde in Doesburg

Dokter Hoogeveen wordt in 1812 benoemd als geneesheer van Doesburg
{klik/tik voor groot]

We beginnen dit verhaal over artsen, ziekenhuizen en geneeskunde in Doesburg in de 19e eeuw, om precies te zijn in 1812, als dokter Hoogeveen wordt benoemd tot geneesheer van Doesburg. Behalve als medicus laat Hoogeveen ook op maatschappelijk gebied zijn sporen na, met name in het onderwijs. Hij zet zich in als president-curator van de Latijnse school en als voorzitter van de stedelijke schoolcommissie. Hij is daarnaast ook president-kerkvoogd. Hoogeveen overlijdt in 1842. In de loop van zijn 30-jarige ambtsperiode ziet hij in Doesburg vijf nieuwe collega’s verschijnen: de artsen Frowijn, Roes, Stork, Koops  Buschers en Pijnakker Hordijk.

Jacob d’Ailly
{klik/tik voor groot]

Een van de navolgers van Hoogeveen is dokterszoon Jacob d’Ailly, een beminnelijke man die dag en nacht voor zijn patiënten klaarstaat. d’Ailly is voor velen een vertrouwensman en in Doesburg zeer geliefd is. D’Ailly overlijdt op 51-jarige leeftijd onverwacht aan een bloedvergiftiging.

IJpma, Kuiper, Kemme en Rensing
{klik/tik voor groot]

Na zijn dood vestigen zich vier artsen in Doesburg: IJpma, Kuiper, Kemme en Bernhard Rensing, de vader van Paul en Karel.

Van Gasthuizen naar ziekenhuizen

Veel ziekenhuizen zijn voortgekomen uit gasthuizen. Ook Doesburg had een Gasthuis, maar de stichtingsdatum daarvan is niet precies bekend. Het beheer van het Gasthuis werd gevoerd door twee hospitaalmeesters die later gasthuismeester of provisoren werden genoemd. Dit Doesburgse Gasthuis bestaat nog steeds en bestaat tegenwoordig uit een hoofdgebouw, een aantal provenierswoningen en de Gasthuiskapel. Of deze kapel vanaf het begin een religieuze functie had, is onzeker. Andere ziekenhuizen ontstonden vanuit barakken voor besmettelijke zieken of als uitvloeisel van, of in combinatie met de wijkverpleging. Tot die laatste categorie behoren de ziekenhuizen die hebben bestaan in Doesburg, Zevenaar en Lobith.

Gasthuiskerk

Zelden door epidemieën geteisterd

In 1868 zijn er plannen voor een ‘inrichting tot opnemen en verplegen van zieken in verband met het Gasthuis’. In 1881 is de oprichting van een ziekenhuis het onderwerp van discussie in de pers. De  plaatselijke courant merkt hierover op: ‘Er wordt getwijfeld aan het nut van een ziekenhuis in ons gezonde stadje, dat zo hoogst zelden door epidemieën wordt geteisterd.’ 

Een eigen ziekenhuis

Het zal nog tot 1899 duren voordat Doesburg een eigen ziekenhuis krijgt. Op 1 mei van dat jaar betrekt een groep zusters Franciscanessen van de Heilige Elisabeth in Breda een aantal panden in de Bresstraat, om van daaruit de wijkzorg te bedrijven. Een deel wordt ingericht als ziekenhuis.

De zusters Franciscanessen in de tuin van St. Elisabeth in 1899.

Het gebeurt in de geest van Maria Antonia Kroets, die vijf jaar eerder de panden, samen met een flinke som geld, aan het Rooms-Katholieke armenbestuur heeft vermaakt. De voorwaarde daarvoor is dat het geld wordt gebruikt voor de verpleging, verzorging en bijstand van hulpbehoevende zieken. De maximale opnamecapaciteit is  vier vrouwen, vier mannen en twee kinderen. 

Sint Elizabeth ziekenhuis

In 1907 wordt verhuisd naar een kapitaal pand in de Koepoortstraat, dat in de jaren daarna wordt uitgebreid met onder andere een bejaardentehuis. Het krijgt de naam Sint Elizabeth ziekenhuis. In 1913 worden hier ziekenzalen ingericht voor onderofficieren en manschappen. Sinds dat jaar vinden er ook operaties plaats. Om de concurrentie met Arnhem aan te kunnen wordt in 1927 een röntgenafdeling geopend. Bij de inwijding van het vernieuwde ziekenhuis op 7 februari 1931 is iedereen het erover eens dat Doesburg een eigen, klein maar fijn, ziekenhuis heeft waar ook ernstige gevallen kunnen worden geholpen. Chirurgen uit Arnhem en Zutphen kunnen voor een operatie binnen een half uur ter plekke zijn. Het ziekenhuis heeft tot 1 januari 1966 bestaan.

St. Elisabeth

Colofon

Tekst: Doesburg Vertelt, met dank aan Ineke van Elk en Fanny Truijens
Video’s en editing: LiViPro Media Producties
Tekstbijdragen: Theo Maas

Bronnen:

J.W. van Petersen, Van zoete wijn en bittere medicijn. Zes eeuwen gezondheidszorg in de Liemers en Doesburg. De Walburg Pers, Zutphen 1989.
Ineke van Elk, Fanny Truijens De geschiedenis van de algemene geneeskunde en de gezondheidszorg in Doesburg door de eeuwen heen. Livipro Media producties, Doesburg 2016
.

Eindredactie: Theo Maas
Vormgeving: Han Jansen

Doesburg, maart 2024

Meer weten?

Vroegmiddeleeuwse kloosters

Vroegmiddeleeuwse kloosters
[klik/tik voor groot]

Er zijn geen geschreven bronnen die bevestigen wanneer de mens voor het eerst begon met het behandelen of voorkomen van ziektes. Wel weten we dat de vroegmiddeleeuwse kloosters grote invloed hebben gehad op de verbreiding van de klassieke geneeskunst in Europa. De kloosters hielden zich behalve met godsdienstige zaken ook bezig met kunst en wetenschap. De kloosterkunst diende daarbij zowel de lichamelijke belangen van de kloosterlingen als de medische wetenschap.

Germaanse kruidenleer

De aanwezige medische kennis in de kloosters was gebaseerd op boeken die door Angelsaksische monniken waren meegebracht. Het zijn veelal boeken over de klassieke Griekse geneeskunde met hier en daar verwijzingen naar de Germaanse kruidenleer.

Vroege geneeskunde

De uitoefening van de geneeskunde is in de vroege middeleeuwen vooral een zaak van de kloosterlingen en hun lekenleerlingen, bijvoorbeeld in het Convent van St. Maria Opten Grave (het klooster Mariëngraven), tegenwoordig Het Arsenaal Doesburg met de aangrenzende kapel. Dit klooster wordt in 1334 gesticht als begijnhuis. In het nabije Doetinchem bestaat al ruim 150 jaar daarvoor, in 1179, het Augustijnenklooster Bethlehem. Na het ontstaan van de eerste universiteiten in de 12e eeuw wordt ook daar de geneeskunde beoefend.

Lees verder >
Hippocrates

Die geneeskunde is gebaseerd op de schriftelijke overlevering van de Griekse geneeskunst, waarvan Hippocrates als grondlegger wordt beschouwd. De eerste geneesheer in Doesburg waarvan met zekerheid bekend is dat deze ook werkelijk de titel van medicinae doctor bezat, is de uit Emmerik afkomstige Gijsbertus Koetsius, die overlijdt in 1675.

De gezondheidscommissie

Na de herziening van de wet op het staatstoezicht in 1901 kregen vooruitstrevende medici een nieuw medium om hun inzichten te ventileren: de gezondheidscommissie. Deze gemeentelijke of regionale instellingen waren bedoeld als controleorganen, maar hadden in de praktijk ook een stimulerende en adviserende taak. Behalve medici maakten ook vertegenwoordigers van het maatschappelijk leven er deel van uit. Het grootste deel van onze regio werd bestreken door de in 1903 tot stand gekomen gezondheidscommissie met als zetel Doesburg.

[klik/tik voor groot]

Huisarts als onwelkome gast

Nadat in de 19e eeuw de medische wetenschap in een stroomversnelling is geraakt kunnen geneesheren ook op ‘afgelegen plaatsen’, via medische tijdschriften kennisnemen van ontwikkelingen op hun vakgebied. In Doesburg worden veel geneesheren lid van de geneeskundige kring Zutphen.

Lees verder >

Als een arts zijn patiënten buiten de stad bezoekt, gebeurt dat te voet, te paard of met een koets. Later wordt gebruik gemaakt van uitvindingen als motorrijwiel en automobiel. Vaak zijn artsen de eerste en enige bezitters van dergelijke vervoermiddelen. Toch blijft het afleggen van visites op het platteland lange tijd moeilijk. Een groot deel van de bevolking van Doesburg ziet nooit een medicus en wenst die ook niet te zien. Bij de arbeiders is de huisarts een zeldzame en onwelkome gast, die alleen al door zijn verschijnen een gezin in paniek brengt.

Vaak zijn artsen de enige bezitters van een automobiel
[klik/tik voor groot]

Interviews met bekende Doesburgers

De volledige documentaire van Ineke van Elk, Fanny Truijens en Maarten Lindner uit 2016 bevat enkele korte interviews met bekende Doesburgers. Piet Vree heeft goede herinneringen aan het Doesburgse ziekenhuis, ‘met name aan de nonnen die er rondliepen.’ Agnes Jansen vond vooral het lijkenhuisje erg spannend. ‘Je was er wel bang voor, maar je keek toch!’

Agnes Jansen over het Doesburgse ziekenhuis
[klik/tik voor groot]

Piet Vree
[klik/tik voor groot]

Instagram
WhatsApp